Beurzen
De eindresultaten van het door CLC-Vecta geïnitieerde onderzoek voldoen niet helemaal aan de verwachtingen van de opdrachtgever. Toch brengt het twee belangrijke pijnpunten binnen de live-communicatiebranche naar boven, stelt directeur Riemer Rijpkema.
Zo’n 120.000 euro wist branchevereniging CLC-Vecta bij elkaar te krijgen voor een initiatief van toenmalig voorzitter Gert-Jan van den Nieuwenhoff. Een bedrag dat werd verdubbeld door Celth, een initiatief van hogescholen NHTV, Stenden en HZ. Met deze financiering werd een stevig fundament gelegd voor een driejarig onderzoek uitgevoerd door NHTV.
Tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van het Centrum voor Live Communication afgelopen januari in het Haagse museum COMM (Museum voor Communicatie) werd de uitgave ‘Live Communication 3.0’ gepresenteerd met daarin alle vergaarde kennis.
Mijn persoonlijke analyse: een uitgebreide inventarisatie van trends en ontwikkelingen, maar weinig baanbrekend. Van een onderzoek dat zijn weerga niet kent in de branche had ik meer verwacht.
Reden om CLC-Vecta directeur Riemer Rijpkema te vragen naar zijn bevindingen.
“We hebben bij het onderzoeksvoorstel vijf opdrachten geformuleerd, waarvan er drie heel belangrijk waren”, begint hij. “Ten eerste het vaststellen van kwalitatieve benchmarks voor bedrijven in onze sector. We wisten dat dit een lastige exercitie zou zijn, maar wilden toch laten uitzoeken of dit mogelijk was. Uiteindelijk is de aard en business van de bedrijven in de live-communicatie sector daarvoor toch te divers gebleken.”
Over de invulling van de tweede opdracht – het inventariseren van de technologische trends die invloed zouden kunnen hebben op de sector – is Rijpkema tevreden. Het geeft een uitgebreid en duidelijk overzicht van wat er allemaal op ons af komt, stelt hij.
De hoogste verwachtingen had Rijpkema van de laatste opdracht binnen het drieluik: het ontwikkelen van new business modellen voor de live-communicatiebranche. Want waarom zou deze sector niet geraakt worden door het disruptie-virus dat menig andere bedrijfskolom overhoop gooit?
“Je kunt er op wachten dat ook de live-communicatiebranche te maken met initiatieven die het businessmodel van vele bedrijven in onze sector ernstig zullen raken, stelt Rijpkema. “Je moet daarbij niet alleen kijken naar specifiek beurzen of events, maar naar het hele werkveld van marketing en communicatie. Het is verstandig om je daar als sector nu op voor te bereiden en zelf het initiatief te nemen, want als het van buitenaf komt dan is het al gauw te laat om nog bij te sturen.”
Het onderzoek heeft niet gebracht wat hij er van verwachtte. “We moeten hier echt nog op voortbouwen willen we de sector concrete handvatten aanbieden.”
Rijpkema trekt wel twee belangrijke conclusies uit het onderzoek, waar de live-communicatiebranche volgens hem echt iets mee moet doen. Het eerste gaat over het proces van het onderzoek.
De directeur van CLV-Vecta constateert dat de afstand tussen het werkveld en de opleidingen eerder groter dan kleiner is geworden de afgelopen jaren.
“Het is een grote uitdaging om die te slechten. Het is essentieel dat de opleidingen zich kunnen invoelen in de sector. Wij als bedrijven moeten onze problemen op tafel leggen, waar zij dan vanuit hun expertise en op hun manier naar kijken om gezamenlijk tot een oplossing te komen.”
“Ik constateer dat hogescholen onvoldoende investeren in mensen die naar de bedrijven gaan om zich te verdiepen in hun business en zaken die er spelen in hun dagelijkse praktijk. Die kennis van de sector vormt juist een belangrijke basis, van waaruit je samen zaken verder kunt ontwikkelen. We moeten samen in een community of practice vormen.”
“Daarnaast is het belangrijk om anders te kijken naar plaatsing van studenten in het bedrijfsleven. We moeten naar langere stageperiodes zodat een student zich beter kan verdiepen in het bedrijf en de bedrijfsvoering. Geef vervolgens die student meer vrijheid om op eigen wijze het onderzoek of project uit te voeren. Het is helemaal niet erg als de eindconclusie niet praktisch toepasbaar is. Het kan ook inspiratie en kennis opleveren, die je verder aan het denken zet.”
Rijpkema’s tweede constatering is dat er veel te weinig interactie en samenwerking is binnen bedrijfskolom: “Horizontaal is het over het algemeen wel geregeld; daar ziet men elkaar vaak als een soort bloedbroeders. Maar verticaal is het beperkt. Je ziet dat grotere partijen elkaar nog weten te vinden, maar bij kleinere bedrijven neemt men daar te weinig tijd voor.”
“Tijdens de afgelopen bijeenkomst van het platform beurzen bij Hestex in Apeldoorn – die ging over het ketendenken – heb ik me weer verbaasd over hoe weinig bedrijven van elkaars activiteiten afweten. Het zou goed zijn als ondernemers de bedrijven die voor of na hun in een bepaald traject zitten belt om te kijken of ze misschien bepaalde zaken samen slimmer kunnen oplossen.”
“Men is heel afwachtend om contact te zoeken met andere schakels in de keten, terwijl dat in mijn optiek essentieel is om ook in de toekomst je boterham te kunnen verdienen in deze bedrijfstak. Nogmaals, als wij als sector niet de samenwerking zoeken om tot oplossingen te komen voor huidige en toekomstige uitdagingen, dan zullen veel bedrijven straks moeten constateren dat ze niet meer relevant zijn.”
“Als je naar de beurzenbranche kijkt, dan hebben we eigenlijk een raar businessmodel. De manier waarop we het georganiseerd hebben maakt dat we het nooit top kunnen maken voor onze klanten, of het nu gaat om de exposanten of de bezoeker. Doordat al die schakels los van elkaar werken krijg je een opeenstapeling van kosten, die moeilijk zijn uit te leggen aan een klant. Dat probleem hebben ze in Duitsland niet, want daar is vrijwel alles gebouw gebonden.”
“Bij ons heb je de organisator, de beurslocatie, de preferred suppliers van zowel de hal als de beursorganisator, de standbouwers en nog een hele keur aan dienstverlenende bedrijven. Elk met hun eigen verdienmodel en hun eigen belangen. Ze zijn allemaal klant van elkaar, waarbij ze vaak uit het oog verliezen dat het uiteindelijk gaat om de klant van de klant die je tevreden moet stellen. Dat die eindklant goed bediend wordt is uiteindelijk een gezamenlijke verantwoordelijkheid.”
“De verschillende schakels in de keten moeten met elkaar om tafel gaan en naar elkaar transparant zijn over de kosten en de risico’s. Van daaruit kun je een gezamenlijke propositie doen naar een klant die beter aan de behoefte en verwachting voldoet en met een inzichtelijke en passende tariefstelling.”
“Misschien zie ik het te idealistisch, maar anderzijds moeten we echt allemaal met elkaar om tafel, want anders komen er externe partijen met initiatieven die de bestaande bedrijfskolom onder hele zware druk zullen zetten.”
[vc_row css=”.vc_custom_1527232460584{background-color: #f2f2f2 !important;}”][vc_column][vc_column_text css=”.vc_custom_1527232961933{background-color: #f2f2f2 !important;border-radius: 2px !important;}”]
Het is geen geheim dat menig vereniging in de live-communicatiebranche het lastig heeft met het werven en behouden van leden. De vele bijeenkomsten worden doorgaans goed bezocht en gewaardeerd, maar dat is blijkbaar voor veel professionals niet voldoende reden om zich aan een vaste contributie te commiteren.
Dat de traditioneel sterk binnen de CLC-Vecta vertegenwoordigde beurzenbranche daar een uitzondering op is, zou je kunnen terugvoeren op het feit dat het Centrum voor Livecommunicatie een belangrijke vraagbaak is voor de ondernemers en namens de branche gesprekspartner is in de CAO-onderhandelingen.
“Ook voor de andere sectoren bieden we veel kennis en ondersteuning, alleen kunnen we onszelf verwijten dat we het tot nu te weinig onder het voetlicht hebben gebracht”, reageert Riemer Rijpkema.
“In de tijd van de WKR-discussie – wie hoort er nu nog wat van – kregen we van onze leden uit de evenementenbranche vaak te horen dat we niet zichtbaar waren. Terwijl we er meer tijd en energie in hebben gestoken dan andere partijen en met alle gremia in gesprek zijn gegaan. We communiceren het gewoon niet genoeg. We mogen als vereniging best trotser op onszelf zijn.”
“Nu zijn we weer actief in de weer met de BTW-problematiek, die met name actueel is bij incentivereizen en internationale congressen. Daarvoor hebben we gelukkig in BDO een deskundige partner. En zo hebben we diverse partners die ons kunnen ondersteunen bij vraagstukken in de branche.”
“In de eerste lijn kunnen we al veel vragen beantwoorden, doordat we de afgelopen jaren geïnvesteerd hebben in eigen kennisontwikkeling over diverse regelgeving die in beweging is. Als tweede lijn kunnen onze leden terugvallen op onze partners, waarbij het eerste adviesgesprek gratis is. Als er daarna nog meer dienstverlening nodig is, dan gaat de teller pas lopen.”[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]
Er zijn nog geen reacties.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.