Beurzen
Van de online geregistreerde bezoekers voor vakbeurzen komt 61 procent ook daadwerkelijk naar de beurs. Factoren die van invloed zijn op deze conversie zijn het moment van registreren, de leeftijd, of het een Nederlandse of buitenlandse bezoeker betreft, de beursduur en de manier waarop de bezoeker op de beurs is geattendeerd.
Dit blijkt uit onderzoek van N200 op basis van registratiedata van 46 vakbeurzen die in de periode 2012–2013 gebruik hebben gemaakt van de registratiesoftware van het bedrijf. In totaal zijn de gegevens geanalyseerd van bijna 500.000 online als bezoeker geregistreerde personen en ruim 327.000 bezoekers.
De bezoekers die zich online registreren en die daadwerkelijk naar de beurs komen, vormen voor 92 procent het totale aantal vakbeursbezoekers. De overige 8 procent zijn de bezoekers die zich on-site hebben geregistreerd.
Ongeveer vier op de vijf bezoekers heeft zich minder dan een maand voor de beurs geregistreerd. Ruim een kwart registreert zich online op het moment dat de beurs loopt en 16 procent doet dat op de dag van bezoek; dit is inclusief de 8 procent die zich on-site heeft geregistreerd.
Hoe eerder de registratie heeft plaatsgevonden hoe lager de opkomst is, blijkt uit de analyse. Ter vergelijk: van de geregistreerden die zich niet eerder dan 1 week voor de beurs hebben geregistreerd komt 67 procent ook opdagen. Van de geregistreerden die zich langer dan 3 maanden voor de beurs hebben geregistreerd, komt maar 37 procent naar de beurs.
Ook de leeftijd speelt een rol. Hoe ouder de geregistreerde, des te lager de opkomst. Ter vergelijk: van de geregistreerden tot 25 jaar komt 67 procent ook daadwerkelijk naar de beurs. bij de 55-plussers is dat 56 procent.
Van het vakbeursbezoek in Nederland komt 29 procent uit het buitenland. De opkomst onder geregistreerden uit Europa (exclusief Nederland) is aanmerkelijk hoger (71 procent) vergeleken met geregistreerden uit Nederland (58 procent) en uit landen buiten Europa (55 procent).
Bij kortdurende beurzen (1 of 2 dagen) is de opkomst duidelijk lager vergeleken met beurzen die 3 of 4 dagen duren. Dat is te verklaren doordat hoe langer een beurs duurt, des te meer gelegenheid iemand heeft om te komen en dus des te groter de kans dat die persoon ook komt. Verder blijkt dat hoe langer een beurs duurt, des te meer bezoekers zich in verhouding online hebben geregistreerd.
Bij 2- en 3-daagse beurzen wordt doorgaans de eerste dag het best bezocht. Bij 4-daagse beurzen zien we dat het aantal bezoekers toeneemt tot de derde dag en dan weer afneemt. De buitenlandse bezoekers komen veel vaker op de eerste beursdag.
De wijze waarop geregistreerden op de beurs zijn geattendeerd, zijn ook bepalend voor de opkomst. De opkomst is het hoogst bij die personen die via collega’s en/of vakgenoten op de beurs zijn geattendeerd (73 procent). Ook de exposant en het vakblad scoren hoog als het gaat om ‘informatiebronnen met hoge opkomst’. Internet en e-mail halen beduidend lagere scores met respectievelijk 54 en 44 procent opkomst.
Personen die zich hebben geregistreerd met behulp van hun social media profiel laten een hogere opkomst zien (70 procent) dan degenen die dat niet hebben gedaan (61 procent). De registratie via een profiel op LinkedIn, Facebook, Google+ of Twitter, is met een 1 procent aandeel overigens nog zeer bescheiden.
De analyse van N200 geeft ook een profiel van de vakbeursbezoeker. Zo is vier op de vijf van het mannelijke geslacht. Het aandeel vrouwen ligt in de leeftijdscategorie tot 25 jaar een stuk hoger en in de categorie 25 – 34 jarigen treffen we ook nog vaker dan gemiddeld vrouwen aan.
De gemiddelde leeftijd van de vakbeursbezoeker is 42 jaar. Van de bezoekers is 72 procent 35 jaar of ouder.
82 procent van het vakbeursbezoek is betrokken bij aanschaf van producten en diensten zoals die op de desbetreffende beurzen worden aangeboden. 36 procent van alle bezoekers heeft als eindbeslisser de hoogste beslissingsbevoegdheid. Relatief veel buitenlandse bezoekers hebben de eindverantwoordelijkheid bij aanschaf.
Tweederde van al het vakbeursbezoek vertegenwoordigt een bedrijf van minimaal 10 werknemers en ruim eenderde van het bezoek heeft minimaal 50 collega’s.
Kijken we naar de Nederlandse bezoekers, dan zien we dat 60 procent een bedrijf van minimaal 10 medewerkers vertegenwoordigt. Dat is veel meer vergeleken met het totale Nederlandse bedrijfsleven dat voor minder dan 10 procent bestaat uit bedrijven met minimaal 10 personen.
Qua opkomst zijn de verschillen naar bedrijfsomvang klein; 6 procent tussen de laagste en hoogste opkomst om precies te zijn. Relatief de laagste opkomst zien we bij geregistreerden van bedrijven met minder dan 10 werknemers en de hoogste opkomst bij geregistreerden van bedrijven met 10 – 50 werknemers.
Er zijn nog geen reacties.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.