Congressen
Met zijn eigen bierviltjesberekening komt Jort Kelder op een viercijferig getal aan zalen waar hij als dagvoorzitter heeft opgetreden. Inmiddels zet hij zijn ego meer op de achtergrond en gaat voor een sfeer van openheid en avontuur. Kelder vertelt over de meerwaarde van livecommunicatie en zijn eigen meeropbrengsten.
TV-persoonlijkheid Jort Kelder verdient het grootste gedeelte van zijn jaarinkomen met dagvoorzitterschappen. Meerdere keren per maand rijdt hij richting een theater of congrescentrum om de boel aan elkaar te praten. Natuurlijk is de charmante man die we kennen van televisie een logische keuze als dagvoorzitter, want dan komen zijn talenten allemaal bij elkaar: goed hoofd, goede prater, journalistieke vaardigheden.
Die aangehaalde sterke eigenschappen van Kelder geloven we ook wel, maar we zijn oprecht benieuwd naar de inhoud: hoe komt hij aan nieuwe klussen, hoe bereid hij zich voor, hoe kritisch is hij?
“Dagen voorzitten ben ik pas later gaan doen. Mijn publieke optredens naast mijn hoofdredacteurschap van Quote beginnen midden jaren negentig met media-optredens en scherpe meninkjes in fora geven. Pas daarna kwam ik met de presentatie ‘Hoe haal je de Quote 500?’, die ik vaak en met veel plezier gedaan heb voor privé-bankiers en ondernemersclubs. Zo groeide ik langzaam in het dagvoorzitten, wat niet alleen de ingevlogen gast is, maar ook de ceremoniemeester. Het duurde even voor ik dat onder de knie had.”
“Soms schrik ik nog weleens wakker van een paar drama-optredens, zoals voor de designprijzen in Eindhoven, een happening voor de mediaplanners in Amsterdam en een prijzenfestival van de reclamewereld in het Concertgebouw waar iemand mijn draaiboek had weggegrist. Daar sta je dan, nog 32 prijzen te gaan – de hel. Allemaal zo’n twintig jaar geleden.”
“Ik zou het nu veel soepeler en charmanter absorberen. Ik was nog niet zeker van mijn zaak en zocht uit onzekerheid de aanval nog weleens op. Dan viel een grap verkeerd of moest een opdrachtgever met lede ogen toezien hoe zijn klanten gefileerd werden op het podium. Zo van: ‘Zo’n dom prijsje voor zo’n dom product, da’s eigenlijk wel verdiend hè?’
“Later werd ik iets volwassener en ging het minder om mijn ego en meer om die happening; je bent goddomme ingehuurd voor veel geld om het goed te doen.”
“Als je wat langer meeloopt in het leven en de journalistiek en niet lui bent, weet je gewoon meer. Op die kennis en ervaring val je live terug, zowel op tv als op een podium. Mijn interesse is breed. Alles wat met economie, politiek
en groen vandoen heeft. Maar als er een specialisme is zou ik wel zeggen: de wereld van het geld en de elite.”
‘Veel bedrijven en organisaties zijn enorm bezig om alle politiek correcte vinkjes aan te tikken, maar vergeten dat de gasten vooral een spannende dag moeten beleven die ze zal heugen’
“Als je Jort Kelder inhuurt weet je waar je aan begint: actie. En er moet gelachen worden, da’s echt een eis van mij hoor.”
“Veel bedrijven en organisaties zijn enorm bezig om alle politiek correcte vinkjes aan te tikken, maar vergeten dat de gasten vooral een spannende dag moeten beleven die ze zal heugen. Ze willen divers, sowieso bij voorkeur een vrouw, niet te wit en vooral heel veel roepen dat ze duurzaam en verantwoord zijn, terwijl hun klanten in de zaal iets willen meemaken, échte meningen en échte oplossingen zoeken.”
“Overigens hoor ik na zo’n optreden vaak: in het echt ben je veel leuker. Kennelijk is dat wat media met je imago doen, je wordt teruggebracht tot een eendimensionaal typetje, en dan val ik in het vakje ‘rechts en rijk’, terwijl ik gewoon een journalist ben die niet meekletst met de massa maar nadenkt en hopelijk de juiste vragen stelt.”
“Tja, daar heb ik nooit zo over nagedacht. Ik ben vrij veel op tv en mijn Jortcast en Snobcast hebben vele honderd-duizenden luisteraars, dus volgens mij ben ik wel vindbaar. En anders zijn er nog Insta, LinkedIn en mijn website.”
“Vanuit mijn Quote-tijd heb ik een pittig poenig imago, maar daar is door mijn vegetarisme en diervriendelijkheid wel iets aan toegevoegd geloof ik. Mijn taak op zo’n dag is ook niet doorrammen wat ik zelf denk te weten, maar ook zelf luisteren en leren, ik ben er voor hén, anders moet je dit vak niet doen. Ik zeg bewust vak, omdat ik het ook een ambacht vind.”
“Journalisten en mediamensjes die zelf nooit voor zoiets gevraagd worden, praten soms misprijzend over ‘schnabbelen’, maar het niveau van de onderwerpen en gesprekken tijdens veel dagvoorzitterschappen is diepgravender dan vrijwel alles wat je op tv ziet. Op tv heb ik het nog geen kwartier over AI gehad, in zalen al tientallen uren.”
“Dus wat is inhoudelijk? Soms denk ik na zo’n dagvoorzitterschap: we zouden het integraal op tv moeten uitzenden, dit is wat de mensen moeten zien.”
‘Het niveau van de onderwerpen en gesprekken tijdens veel dagvoorzitterschappen is diepgravender dan vrijwel alles wat je op tv ziet’
“Mijn agent Julia Wolff loert naar het slijk der aarde. Ik ben daar gelukkig minder mee bezig en zeg altijd dat ik ergens tussen de nul en tienduizend euro kost. Het hangt er helemaal vanaf wat er moet gebeuren en wie de klant is. Ik heb geen vaste prijzen en een weduwen- en wezen-tarief voor zielige gevallen.”
“Wat echt gek is: vraag je niets dan blijk je vaak weinig waard en behandelen ze je ook als zodanig. En wat ook lullig is, tarief reduceren en dan het parkeerterrein vol Bentleys en Mercedessen oprijden.”
“Enniehoe, voor gewone optredens vraag ik zo’n zes of zeven K en voor een dagvoorzitterschap soms wat meer. Daar zit weinig inflatie in de laatste jaren. Ik vind het eigenlijk wel genoeg. Er zijn artiesten die voor een half uurtje tien mille of meer vragen – good for them – maar dat ben ik niet waard vrees ik en het voelt ook een beetje gênant, zo’n bak geld voor een kunstje van een hooguit een paar uur.”
“Wel als ze mij vroeg bij het programma betrekken en iets durven, dan maken we er een succes van. Maar soms word je ook weleens ingevlogen als alles al ramvast staat, zonder lucht voor interactie en debat, dat vind ik dan zo zonde.”
“Het meest irritante is als er allerlei sponsoren op het podium iets moeten komen vertellen, en vervolgens werkelijk niets te melden hebben. Grrr. Maar laat ik niet mopperen, de meeste clubs doen hun gloeiende best er een dolle dag van te maken.”
“Ik heb op een viltje uitgerekend hoeveel zalen ik al gedaan heb, en je komt inmiddels op vier cijfers. Dat geeft je zo’n ervaring en vreugde, want vergeet niet hoeveel waanzinnig interessante spelers ik daardoor zelf heb kunnen ontmoeten.”
“Mijn oerwerk is toch stukjes schijven, heb een wekelijkse – zeer goed gelezen – column in Het Financieele Dagblad, podcast, radio en tv-maken. Daar komt al het andere uit voort.”
“Maar je verdient met een zaal mennen en opzwepen nu eenmaal tien keer beter dan met een stukje optikken. Dus ja, een aanzienlijk deel van mijn inkomen kwam altijd uit optredens.”
“Televisie wil ik nooit te groot maken, daar is die wereld te kijkcijfer-hijgerig en onbetrouwbaar voor. Over mijn inkomsten doe ik nooit zo geheimzinnig; ga ervan uit dat ik een ton of twee met media verdien, nog ietsje meer met dagvoorzitterschappen en grofweg een bonuston met zeer variërende klussen: van een commercial of een kledingcollectie tot de Snobtail, de negroni-cocktail die we als spin-off van de podcast hebben gelanceerd.”
“Jeetje, wil je dat ik nu een Donald Trump doe? Er zijn strakkere, meer georganiseerde, foutloze dagvoorzitters dan ik. Maar als je actie in de tent wilt, een sfeer van openheid en avontuur, dan ben ik daar eerlijk gezegd wel redelijk in.”
“Na afloop krijg je vaak zo’n beoordeling toegestuurd, wat ze van je vinden. Ik scoor dan vaak negens en soms zelfs hoger, tikje overdreven, maar zo matig zijn m’n collega’s kennelijk vaak, ha ha.“
“Met zalen lukt mij soms wat met televisie nog nooit gelukt is, namelijk een speelsheid en saamhorigheid om met elkaar iets te bereiken. En het moet ook gewoon lekker kijken zijn.”
Kon die slecht hebben
“Ik herinner mij dat voor het jubileum van de ANWB de grote autobaas Jean Todt, ondermeer van alle autoclubs en van Ferrari, was uitgenodigd. Die meneer compenseert zijn lengte met een torenhoog eisenpakket, van blauwe limo’s tot rode lopers vol knipmessende bediendes. Dus ik besloot ‘m op het podium uit te dagen met twee opwindbare dinkytoys, wie was de snelste, de Mini Cooper waarin Todd ooit zelf rally-furore maakte of een Ferrari 250 van de Shellshop? Todd koos voor de Ferrari, maar uiteraard was mijn Mini sneller. Kon die slecht hebben. Veelzeggend, maar leuk voor de zaal en ach, verder was het een plezante middag. Ik heb aan dat optreden trouwens nog een heel vrolijk vriendinnetje overgehouden die daar een wonderschoon vocaal kunstje deed.”
Er zijn nog geen reacties.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.