Congressen
De noodzaak is hoog. In 2050 zal volgens de Verenigde Naties bijna 70 procent van de wereldbevolking leven in metropolean areas. Het is de immer voortdurende migratie vanaf het platteland waardoor mega-steden als Mexico City, Jakarta en Ho Chi Minh blijven indikken en uitdijen. Al die mensen die in de stad een hogere levensstandaard of beter gezegd meer inkomsten zoeken, zetten de stadbestuurders voor grote uitdagingen.
“Als je door Ho Chi Minh rijdt dan ben je omgeven door vijfhonderdduizend scooters. Als je dan bedenkt dat straks twintig procent daarvan wordt vervangen door een auto – immers het statussymbool voor een betere welvaart – dan kun je wel aanvoelen dat dit problemen gaat geven.”
Aan het woord is Peter Portheine. Hij spreekt uit eigen ervaring, want EIPO heeft een kantoor in de Vietnamese stad met bijna 10 miljoen inwoners. EIPO staat voor Eindhoven International Project Office, waarvan Portheine medeoprichter en directeur is. Deze organisatie adviseert wereldwijd over stedelijke en economische ontwikkeling, waarbij de directeur zelf gespecialiseerd is in smart cities en circulaire economie.
Best bijzonder dat een organisatie die gevestigd is in een stad van 240.000 inwoners gelegen in een land bevolkt door 17 miljoen mensen steden van 10 miljoen residenten en meer adviseert over hoe om te gaan met de groei.
Daar is wel een nuance aan te brengen, stelt Portheine. Zo staat Amsterdam wereldwijd bekend om haar integrale aanpak van hoofdstedelijke ontwikkeling. Maar vanuit internationaal perspectief wordt Nederland als geheel eigenlijk gezien als een slim dorp.
De betrokkenheid vanuit Nederland bij de groeivraagstukken in megasteden is echter elders op gestoeld. Portheine: “Die megasteden leveren in grote lijnen de volgende vraagstukken op. Hoe houden we de luchtkwaliteit op peil, hoe beheersen we het water – de meeste van die steden liggen immers in een dal of delta -, hoe zorg je voor voldoende duurzaam opgewekte energie en hoe garandeer je een goede bereikbaarheid.”
‘Technologie wordt steeds vaker toegevoegd als Nederlands derde expertise’
“Nederlands advies werd altijd al gevraagd als het gaat om een deltaplan voor de waterhuishouding en de ontwikkeling van de agrosector, want al die monden moeten wel gevoed worden. Dit zijn twee vakgebieden waar Nederland traditioneel heel sterk in is. Daar komt nu steeds vaker technologie als derde expertise bij.”
En als je denkt aan technologie dan denk je aan Brainport Eindhoven. De stad in de zuidelijk gelegen provincie Noord-Brabant geldt als drager van de nieuwe economie en technologische toepassingen in de stad.
Het zijn niet alleen de boegbeelden Eindhoven University of Technology en chipmachinefabrikant ASML die zorgen voor deze status, vertelt Portheine. Er zit een heel ecosysteem achter, dat werd geactiveerd eind jaren negentig.
Elektronicaconcern Philips, ook wel gezien als de grondlegger van de stad, kondigde toen haar eerste massaontslagen aan. Autofabrikant DAF, een andere innovatieve werkverschaffer in de regio, moest zelfs de deuren sluiten. Het resultaat: een werkloosheidspercentage van 25 procent.
‘Eindhoven is het voorbeeld van smart specialisation, een van de strategische pijlers van de EU’
De genoemde bedrijven lieten wel een legacy van samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid achter in het DNA van de regio. De burgemeester, de directeur van de Kamer van Koophandel en de voorzitter van de universiteit trokken gezamenlijk de kar om de stad weer economisch perspectief te geven. De triple helix van bedrijfsleven, kennisinstituten en overheid bezorgden de regio de benodigde transitie.
Portheine: “Het succes van ASML kan hieraan ontleend worden. Ooit was het een spin-off van Philips. Die deed het van de hand omdat het bedrijf het risico te hoog vond. Nu is de fabrikant van chip-producerende apparatuur goed voor een beurswaarde van meer dan 200 miljard euro. Zij bepalen uiteindelijk wat jouw smartphone wel of niet kan en hoe snel.”
Eindhoven is het voorbeeld van smart specialisation, een van de strategische pijlers van de EU, vertelt hij. Als kleine regio kun je niet in alles excelleren en moet je om relevant te blijven keuzes maken waarin je specialiseert. Daarvoor moeten de neuzen van alle stakeholders in dezelfde richting staan. In Eindhoven is dat het geval. Wat betreft het technologisch vakgebied waarin deze Brabantse stad uitmunt, komt de competitie niet uit Nederland of Europa, maar is deze ‘dorpse’ stad een wereldspeler.
Vanuit die praktijkervaring en kennisontwikkeling vormt Eindhoven dan ook de ideale uitvalbasis voor EIPO en Portheine’s betrokkenheid bij de ontwikkeling van smart cities en smart districts over de hele wereld.
Portheine: “Smart Cities wil niet zeggen dat je een stad volhangt met technologie. Dat is een misvatting die ik vaak tegenkom. Misschien is het wel het tegendeel. Technologie alleen zorgt niet voor levensgeluk. Je zet het alleen in als het een positieve impact heeft op het leven van mensen. En het hoeft niet altijd om grote dingen te gaan. Het kan ook een app zijn die heel praktisch is.”
‘Smart Cities wil niet zeggen dat je een stad volhangt met technologie’
“Technologie is maar de helft van de oplossing. Ook is er transitie van gedrag nodig. Kijk bijvoorbeeld naar het energievraagstuk. Dat vraagt om nieuwe technische oplossingen, maar ook een andere mindset over het gebruik van energie.”
In Azië spelen beurzen een belangrijke rol in die transitie. Het is een manier om met een zachte hand het gebruik van technologische toepassing en een cultuurverandering te bewerkstelligen, aldus Portheine.
“Zo ontwikkelt men in een aantal Vietnamese steden World Trade Centers en zoekt samenwerking met organisatoren van beurzen en congressen om een platform te bieden waarmee een breder deel van de bevolking kan worden bereikt. Het thema van de evenementen is vaak maakindustrie 4.0, waarbij ook het onderwijs participeert om nieuwe studenten te rekruteren. Ook de overheid levert een bijdrage, vaak via een publieksdag of dedicated event waarmee men het algemene publiek informeert over de ontwikkelingen in een bepaalde sector.”
“Ook in de maakindustrie gaat het steeds meer om een leven lang leren, wat in de gezondheidszorg al gebruikelijk is. Het is niet meer alleen productgericht. Vandaar dat je ziet dat evenementen vaak een samenstelling van beurs en congres zijn.”
Voor de stadbesturen ligt er de belangrijke taak om de bevolkingsaanwas te faciliteren. “Dat vraagt om een andere manier van denken. De city as a service doet hier opgang. Men moet integraler gaan denken over alle disciplines heen. En circulariteit is een voorwaarde. Bij elke ontwikkeling moet men kijken naar de lifecycle.”
Vanuit energetisch oogpunt is het beter om een compleet nieuwe stad of district te ontwikkelen dan een bestaande stad te renoveren, vertelt Portheine. Maar ook die eerste opzet heeft zijn uitdagingen.
“Je kunt nieuwe steden en wijken planologisch prima ontwerpen, met de pen van een architectenbureau en de taal van een urban planner. Zo’n masterplan begint bij inventariseren ruimtelijke behoefte op het gebied van wonen, educatie en werk. Daar bovenop komt de benodigde infrastructuur, waarbij tegenwoordig de digitale infrastructuur het meest belangrijk is. En verder moet die ruimte kunnen mee-ademen met de groei van de stad op basis van de gewenste ontwikkeling van de economie.
Beurs- en congresgebouwen: verhuizen of functiewisseling
Bij de ontwikkeling van smart cities zijn conference centers een vast onderdeel van het Masterplan vertelt Peter Portheine.
“Het hoort bij het ecosysteem van wonen, werken en educatie. Je ziet het in Vietnam waar men zich richt op een hoogwaardige economie gebaseerd op de maakindustrie. Dat vraagt om permanente vorm van presentatie richting bedrijven en bewoners, digitaal en fysiek. Om dat te bereiken moet een congrescentrum onderdeel zijn van de dagelijkse leefomgeving.”
Waar in Azië vooral sprake is van nieuwbouw van congrescentra, is in Europa sprake van een verzadigde markt van bestaande complexen. Veelvuldig staan die ook nog in de stad.
Portheine: “In het kader van de stedelijke ontwikkeling zie je de bulklocaties naar de rand van de stad verdwijnen. Sowieso neigt de behoefte aan hele grote venues af te nemen en zeker hoofdstedelijk gezien vechten bewoners om de beperkt beschikbare ruimte.”
“Voor de complexen die binnenstedelijk blijven is een functiewisseling noodzakelijk. Het ruimtegebruik is te groot voor alleen een aantal evenementen. Een venue moet continu functioneel zijn en dat kan door zich meer qua voorzieningen en dienstverlening te richten op de bewoners. Dat helpt meteen ook mee aan een gezonde exploitatie.”
“Dat vraagt wel om een publiek/private benadering. Je kunt dit niet alleen vanuit commercieel oogpunt ontwikkelen. Het moet maatschappelijk worden gedragen.”
“De grootste uitdaging is zorgen dat een stad een ziel krijgt. Die krijg je niet met de bouw van een operagebouw. Mensen willen de vibe van bestaande steden erin herkennen.”
“Vaak bouwt men een satellietlocatie op enkele tientallen kilometers van de grote stad. De eerste vijf tot tien jaar doet zo’n stad klinisch aan. Een typisch geval van urban planning. Mensen willen zich comfortabel, gezellig en veilig voelen. Het zijn de expats die het laatst in de nieuwe steden gaan wonen.”
“Tegenwoordig is de strategie om eerst social housing te ontwikkelen, waarbij low cost workers betaalbare huizen kunnen kopen. Om die appartement-gebouwen zit een plint met lokale bedrijvigheid. De mensen wonen goedkoop en dicht bij hun werk. Langzaamaan ontstaat er een lokaal microklimaat waar op een gegeven moment net als bij een baby het hartje gaat kloppen. Dan zie je langzamerhand meer variatie in bewonersgroepen ontstaan.”
Die humane kant van stadsontwikkeling mag je nooit uit het oog verliezen, aldus Portheine. Als voorbeeld geeft hij de ontwikkeling van een smart district in het nabijgelegen Helmond.
De stichting Brainport Smart District, waarvan hij managing director is, realiseert daar een slimme woon- en werkwijk waarin bewoners zelf een centrale rol spelen bij de ontwikkeling van hun eigen leefomgeving. Met de nieuwste inzichten en technieken op het gebied van participatie, gezondheid, data, mobiliteit, energie en circulariteit worden ingezet om een duurzame en mooie woonomgeving te creëren. Het project is een co-creatieproces tussen bewoners, professionals en andere stakeholders.
“Wat je wilt voorkomen is dat men het gaat zien als een afgesloten wijk waar in de beleving van de stadgenoten bevoorrechte gezinnen wonen. Dat stigma van een elite achter een denkbeeldige muur wil je niet hebben.”
Hetzelfde geldt voor Strijp-S, een voormalig industrieel complex van Philips, waar het hoofdkantoor van EIPO is gevestigd. “Vroeger was het campusachtig. Nu vind je er mbo-scholen en universiteits-afdelingen, wonen er zo’n duizend gezinnen en zijn er vele creatieve studio’s op het gebied van technologie en design gevestigd.”
“Uiteindelijk moeten slimme wijken in dienst staan van alle inwoners van de stad op een inclusieve manier”, benadrukt Peter Portheine. “Waarbij fysieke en digitale toegankelijkheid voor alle lagen van de bevolking is gegarandeerd.”
Er zijn nog geen reacties.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.