Conference Matters, Congressen

Ons gedrag in de toekomst

Thimon_3 960x640

Na zijn studie Cultuurwetenschappen volgde Internationale Bedrijfskunde, met een afstudeerscriptie over subculturen. Hij startte daarna zijn werkende leven als hoofdredacteur van RELOAD, een magazine in de snowboard en mountainbike scene. Die combinatie van studie en praktijkervaring bombardeerde Thimon de Jong tot expert op het gebied van jongeren en media en maakte hem gewild bij diverse mediabureaus.

In 2014 richt De Jong WHETSTON / strategic foresight op, een denktank waarin een selectie van toekomstgerichte thought leaders onderzoek, next practices en toekomstige strategieën uitwisselen rond één basisvraag: hoe zullen mensen zich in de nabije toekomst gedragen?

Veel van jouw thema’s gaan over de toekomst. Val je daarmee in de categorie trendwatchers?

De trendwatchers die we in Nederland kennen zijn vaak breder en – niet negatief bedoeld – vager in de onderwerpen waarover ze vertellen. Wat zijn de trendkleuren van volgend jaar en de voorspelling dat craft beer een opmars gaat maken. Ik spreek alleen over de toekomst van gedrag gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Sowieso kom ik het begrip trendwatcher internationaal nooit tegen.

Welke gedragsveranderingen zijn het meest actueel waarop bedrijven/sectoren op in moeten spelen?

Ten eerste de mentale-gezondheidscrisis. Met name sinds we op tweederde van de coronapandemie zaten zijn mentale issues sterk toegenomen. Wetenschappers spreken ook wel van een polycrisis. We verkeren in een permanente crisisstaat. Uit onderzoek blijkt dat Gen Z daar het meest onder leidt.

In het Verenigd Koninkrijk zie je de markt hier ook op reageren met mental health gyms, waar je in plaats van je spieren je mentale weerstand traint, en walk-in shops, zeg maar een soort kapper, maar dan om een gesprek aan te gaan over waar je mee zit.

Je kunt zeggen dat het ieders eigen verantwoordelijkheid is om bijvoorbeeld naar een therapeut te gaan, maar bedrijven en overheden hebben hier samen ook een rol in. Ze zullen voor de lange termijn proactief moeten omgaan met de mentale gezondheid van medewerkers, net zoals ze dat nu rondom fysieke gezondheid doen.

Aan het begin werd het onderwerp als iets negatiefs gezien, met name door de mannen van mijn leeftijd (47, red). Sowieso zijn organisatoren niet happig op thema’s met het woord crisis voor de opening van een congres of een lezing voor de borrel. Mentale gezondheid heeft voor hen te veel zwaarte als onderwerp. Al merk je nu met de instroom van een nieuwe generatie dat bedrijven wel interesse hebben om de mentale-gezondheidscrisis op de agenda te zetten.

Maar waar het meest naar wordt gevraagd is AI en gedragsverandering. Hoe moet je er als bedrijf mee omgaan, hoe stimuleer je medewerkers om ermee te experimenteren en wat als AI bepaalde taken overneemt. Met dit onderwerp proef je de meeste honger uit de zaal.

Voor wat voor een publiek hou je lezingen?

Je kunt gerust zeggen dat het meestal mensen zijn die hoger in de piramide zitten.

Je tarieven zijn dus hoog.

Haha, we zeggen inderdaad dat we heel duur zijn, maar ook heel goed. Maar directies als doelgroep is een bewuste keuze. We willen namelijk impact maken en aanzetten tot nieuw beleid. Dat kan alleen door de besluitvormers te beïnvloeden. Voor verandering moet je de top van de organisatie mee hebben.

Het is ook deels zo gegroeid. Als je op dat niveau bezig bent dan krijg je vaak weer nieuwe aanvragen uit dezelfde hoek. Men tipt elkaar toch over sprekers. Daarbij helpt het dat ik inmiddels ook wat ouder ben. Dan word je toch meer als sparringpartner gezien.

En door het hoge tarief heb je wel minder werk, maar wel meer tijd om je in te leven in de groep waarvoor je de lezing geeft en de specifieke vragen die leven.

Je gebruikt ook veel humor in je presentaties. Dat lijkt ook een grote valkuil, zeker in internationaal gemêleerde gezelschappen.

Die humor gebruik ik bewust, gebaseerd op wetenschap. Extreme emoties als lachen, huilen en geschokt zijn laten mensen de boodschap echt voelen en zorgt ervoor dat ze het beter onthouden. Het blijft veel langer hangen.

Ik geef de meeste presentaties in het VK, ook omdat ik daar een goede agent en mentor heb. Die vraagt juist geen Engelse sprekers voor internationale bijeenkomsten met diverse culturen in de zaal omdat die als native speakers te snel praten en hun tongue in cheek humor vaak niet overkomt.

Nederlanders, Belgen en sprekers uit een aantal Scandinavische landen zijn het meest gevraagd voor cultureel gemengde groepen. Hun Engels is over het algemeen het best verstaanbaar voor iedereen en ze hebben een vorm van humor die het internationaal goed doet. Sprekers uit die landen zijn misschien onbewust internationaal sensitiever.

Alleen als je in Aziatische landen een groep hebt met alleen mensen uit die landen dan vind ik het lastig. Dat gebeurt overigens niet vaak. Ik wil graag zien hoe de zaal op me reageert, maar in die situatie is het heel lastig om de lichaamstaal van het publiek te lezen. Overigens heb je dat probleem niet als Aziatische mensen in een internationale setting zijn. Blijkbaar zitten ze dan in een soort multiculturele modus.

Je stelt op je website dat jouw presentaties interactief zijn. Hoe vul je dat in?

Ook hier komt gedragswetenschap aan te pas. Uiterlijk na twintig minuten moet je de toehoorders iets laten doen. De meeste mensen kunnen hun aandacht niet langer dan dat vasthouden.

Wat ik vaak doe is mensen even met hun buurman of buurvrouw laten praten over het onderwerp. Daarop krijg ik veel positieve feedback. Vaak hoor ik dat het tot iets geleid, een nieuw idee of contact.

Ik heb een keer een opdracht gedaan voor een groep met allemaal techneuten. Daar heb ze met elkaar laten praten over een IT-onderwerp en over geestelijke gezondheid. Ik had toen een decibel-meter mee en de tweegesprekken over geestelijk gezondheid waren luider en geanimeerder.

Van hand opsteken ben ik geen fan. Dan is mensen laten staan en stemmen door te zitten effectiever. Dat doe je dan met drie vragen in plaats van twee. Daar zit ook weer onderzoek achter.

Liever werk ik ook niet met een app om te stemmen. Dan zitten mensen toch weer op hun mobiel. Alleen voor het insturen van vragen zie ik er een meerwaarde in, omdat het mondeling stellen van vragen voor veel deelnemers een te hoge drempel is.

Je doet regelmatig duo-presentaties met jonge sprekerstalenten die bij jouw bedrijf werken. Wat is hier de meerwaarde van?

Ik werkte in die tijd in mijn eentje, na voor een aantal kleine bedrijfjes te hebben gewerkt. Ik miste collega’s. Ik had een onderzoeker of personal assistent kunnen nemen als veel andere sprekers, maar het leek me leuk om een junior collega te hebben.

Gen Z kwam op en er was veel vraag naar dit onderwerp. En het bood ook de mogelijkheid om toch ook aanvragen op te pakken van organisaties waarvoor mijn vergoeding te hoog was.

De duo-presentaties werken heel goed. In de zaal zitten tegenwoordig ook meerdere generaties en zo kan iedere groep zich identificeren met iemand op het podium.

Hoe selecteer je deze sprekerstalenten?

Ten eerste kies ik voor vrouwen en mensen van kleur. Witte mannen zijn er genoeg in dit vak.

Ik kijk vooral of iemand authentiek is, charisma heeft – prettig om naar te kijken en luisteren – en misschien wel het allerbelangrijkst er niet voor zichzelf staat maar er is voor de zaal. Die uitstraalt: hier heb ik een cadeautje, mijn kennis en mijn energie, voor jou.  Iemand met oprechte interesse in anderen, dus bijvoorbeeld ook in de mensen van de techniek en de catering.

Inhoud is niet het meest belangrijk. En je staat er niet om een boek te verkopen of om als goeroe gezien te worden. Ik ben een professionele spreker en ben altijd op zoek naar manieren om dat beter te doen. Iemand met de juiste intrinsieke motivatie hoef ik weinig te coachen om een goede spreker te worden.

Heb je nog een tip voor organisatoren?

Ik constateer dat het publiek meer behoefte heeft om met elkaar in gesprek te gaan. Soms sta ik al meer dan een halve minuut te zwaaien voordat ze stoppen. Mijn ervaring dat er zoveel mogelijk in twee dagen wordt gepropt, waardoor hiervoor de tijd ontbreekt. En tijdens het koffiekwartiertje pakken mensen toch weer hun mobiel om hun mail te checken.

Het zou goed zijn als organisatoren meer de regie nemen en mensen helpen om met elkaar te praten. Dat begint door meer ruimte voor interactie op te nemen in het programma. En je kunt voorafgaand aan de koffiebreak de deelnemers aanmoedigen om niet direct hun telefoon te pakken en eerst hun gedachten te delen over de presentatie.

En als ik nog een tip mag geven, dan wil ik het belang van muziek benadrukken. Ik gebruik ook steeds meer muziek tijdens presentaties.

Tussen sprekers in geeft muziek een energiewissel aan. En bij de gebruikelijke huishoudelijke mededelingen van de moderator zorgt het ervoor dat mensen blijven luisteren. Vaak is dat namelijk al een moment dat mensen hun mobiel pakken.

Tijdens de onderlinge gesprekken tussen deelnemers zorgt achtergrondmuziek voor een meer vertrouwde omgeving waardoor mensen opener worden, want je hoort niet elk woord in je directe omgeving.

Ook deze werking van muziek is door gedragsonderzoek gevalideerd.

 

‘Ik schiet er nu weer vol van’
Ik heb een keer staan huilen op het podium. Dat was zes, zeven jaar geleden in Reykjavik. Het was tijdens mijn dochters verjaardag, dus mijn vrouw en twee kinderen waren mee.

Toen was het tijd voor vragen uit de zaal en de eerste vragensteller zei: ‘het past niet om met een vraag te beginnen voordat we hebben gezongen voor je dochters verjaardag’. De moderator had het namelijk bij de introductie van mij kort gemeld. En zo stonden vierhonderd mensen ‘Lang zal ze leven’ te zingen in het IJslands. Zoals je aan mijn stem hoort schiet ik er nu weer vol van.

Carrousel

 

Deel dit bericht


Reacties

Er zijn nog geen reacties.


Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.


Schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief