Congressen
Bijna negen jaar lang was hij namens de provincie Zeeland werkzaam als lobbyist in Brussel. Milos Labovic (43) adviseerde er overheden, parlementen en internationale ontwikkelingsbanken.
Inmiddels heeft hij Brussel achter zich gelaten. Hij schreef er twee boeken over. ‘EU Superlobby’, dat internationaal in 2019 werd uitgebracht.
Eerder dit jaar verscheen ‘Lobbyist van Zeeland’, waarin Milos Labovic vertelt over zijn kennismaking met Brussel. Hij doet daarin een boekje open over zijn lobbydossiers en spreekt openhartig over zijn successen en falen. Het geeft een uniek inzicht in hoe het is om voor een kleine provincie te vechten in de hoofdstad van Europa, waar hij zich opwerkte tot de hoogste regionen van de EU-bubbel.
“Toen ik in 2007 de stap naar Brussel zette, was ik een onzekere en onervaren lobbyist. Maar ik was wel leergierig en dat heeft me veel gebracht.”
Desondanks besloot Labovic in 2017 Brussel achter zich te laten. Hij was vervolgens EU-specialist voor de Tweede Kamer en directeur Lobby bij de Dutch Development Bank. Inmiddels werkt hij alweer ruim drie jaar als Public Affairs Adviseur voor de Vervoerregio Amsterdam, waar hij lobbyt voor rijks-aandacht en bijbehorende middelen voor grote infrastructurele projecten in de hoofdstad. Hij vraagt vanuit zijn positie bijvoorbeeld aandacht voor het openbaar vervoer zoals de Amsterdamse Noord/Zuidlijn. “Vanuit mijn werk ben ik veel in Den Haag , tegenwoordig iets minder in Brussel.”
In zijn recente boek ‘Lobbyist van Zeeland’ komen de do’s en dont’s van het lobbywerk uitgebreid voorbij.
Labovic: “Het is belangrijk om een aantal zaken goed te beseffen wanneer je in Brussel aan de slag gaat. Je moet echt kennis hebben van de materie waar het over gaat. Maar ook van procedures en dossiers. Het is een dooddoener, maar je moet een beetje een nerd zijn om daar te kunnen opereren.”
‘Ik adviseer organisatoren om te investeren in kennis’
“Je komt niet weg met één actie of één evenement om je doelen te bereiken. Je moet een doorwrocht plan hebben om heel specifiek de wetgeving aan te passen. Het gaat vaak over kilojoules of grammen in een bepaalde stof. Of verdeelformules van geld. Je moet heel diep kunnen gaan om dat te snappen.”
“En vervolgens moet je het verknopen met een soort Frans-Belgische slag van zakendoen. Dat houdt in dat je veel investeert in mensen, lunches en koffiemomenten.”
“Je werkt enerzijds strategisch – het gaat altijd over de lange termijn – wat je moet combineren met de inhoud. Daarbij moet je ook nog eens een prettige persoonlijkheid zijn om zaken mee te doen. Een communicator.”
Wat je volgens Labovic absoluut niet moet doen is slechts één keer je gezicht laten zien, één keer iets organiseren en te weinig tijd nemen voor de mensen die er om doen.
“Wij Nederlanders plannen vaak heel strak. Heel anders dan bij andere nationaliteiten. Daar lopen afspraken vaak uit. Je moet investeren in jouw aanwezigheid. Een voorbeeld? Wij Nederlanders bouwen alles rond een meeting heen. Die meetingtijd is leidend, maar Vlamingen nemen rond een meeting veel meer tijd voor elkaar.”
Of hij zichzelf wel eens heeft verslikt in andere gewoonten? “Jazeker. De grootste fout die je kunt maken is dat je moet zeggen ‘ik moet er vandoor’, terwijl jouw gesprekspartner midden in een verhaal zit. Dat gebeurde mij een keer. Het was ook nog een kennismakingsgesprek met een hoge ambtenaar. Ik had mijn agenda als een echte Nederlander te strak gepland. Niet slim. Dat liet mijn gesprekspartner ook merken.”
Evenementen en tradities zijn volgens Milos Labovic belangrijk om een lobby te laten slagen. “Toen ik voor Zeeland lobbyde, begon ik in Brussel een Vrienden van Zeeland-borrel. Eerst heel klein voor wat Zeeuwen die in Brussel werkten. Maar dat groeide snel uit. Ook mensen die iets hadden met de provincie, die er ooit op vakantie waren geweest, gingen die borrel bezoeken. Omdat het zo gezellig was. Met oesters, een hapje en een drankje. Het werd een terugkerend event waar steeds meer belangstelling voor kwam.”
“Op die manier wist ik nieuwe mensen aan me te binden. Ik creëerde een sfeer waarin ik ook zaken kon doen. Het leverde nieuwe contacten op. Ik heb een keer geteld en ik bleek vijftienhonderd visitekaartjes te hebben. Die heb je nodig. Lobbywerk begint met de juiste mensen kennen.”
“Al bestaat er wel verschil tussen lobbyen en netwerken. Met lobbyen heb je altijd te maken met politieke impact en beleidsimpact. Dat is met netwerken niet altijd het geval.”
“Een voorbeeld van mijn lobbywerk? Ik heb bijvoorbeeld gelobbyd voor de vlasteelt in Zeeland. De vlasboeren zouden geen geld meer krijgen vanuit Brussel, waardoor er een hele industrie kopje onder leek te gaan. We hebben jarenlang hiervoor gevochten, met succes. De industrie bestaat nog steeds.”
Volgens Milos Labovic is in Brussel het belang van Europese associatiecongressen en events enorm groot. “In Brussel zijn er veel events. In de commissieweken wanneer het Europees Parlement vergadert – tien tot twintig weken per jaar – zijn er ongeveer tweehonderd evenementen per dag.”
“Maar ze zijn lang niet allemaal even effectief. In Brussel zien we nog wel eens lange en saaie powerpoints, waarbij mensen maar blijven praten. Wil je ze dat gevoel echt meegeven? Nee toch. Daarmee scoor je niet en behaal je jouw doelen niet.”
“Je moet jouw gasten inspireren. Hebben ze het leuk gehad als ze vertrekken? Is er een call to action gedaan? Allemaal wezenlijk. Een degelijke strategie en visie horen bij de organisatie van events.”
“Het begint allemaal met een goede timing. Zowel in het politieke debat als praktisch. Het onderwerp moet op de agenda staan en de mensen moeten al in Brussel zijn, bijvoorbeeld tijdens de commissieweken.”
“Besef ook dat je met één evenement niet meteen een hele discussie naar jouw hand zet. Het is een begin. Maar wel een belangrijk begin. Tijdens dat moment heb je voor even de politieke en beleidsaandacht van belangrijke mensen in Brussel. Van ambtenaren en politici zoals Europarlementariërs.”
“Je creëert met jouw event aandacht voor jouw thema in een soort laboratorium, waarin jij de ingrediënten bepaalt. Dus jij mag kiezen wie er spreekt en welke toon er aangeslagen wordt voor je onderwerp. En jij zorgt voor een soort feelgood gevoel rond jouw evenement of congres en dus jouw onderwerp.”
“Het is daarbij ook belangrijk wat je ervoor en erna doet. Je moet een soort buzz creëren rond jouw evenement. Een goede locatie, relevante sprekers en samenwerking met de media. Als je dat voor elkaar hebt, zijn er al belangrijke voorwaarden gecreëerd.”
Wat Europese associaties moeten doen die congressen willen organiseren om hun lobby te faciliteren?
“Zoek samenwerking met professionals in de evenementen- en congresbranche. Maar ook met de politiek en het beleidskader”, adviseert Milos Labovic. “Door lobbyisten bij de organisatie te betrekken haal je meer impact.”
‘Binnen het Engelse regeringscentrum Westminster specialiseren zich steeds meer bureaus zich in events en congressen’
“Binnen het Engelse regeringscentrum Westminster specialiseren zich steeds meer bureaus zich in events en congressen. Die weten hoe de politiek arena werkt. In Nederland en Brussel zie je dat nog amper. Ik adviseer organisatoren om te investeren in kennis. Je moet weten hoe de EU werkt en anders zoek je samenwerking met mensen die dat weten. Associaties van belangenverenigingen kunnen nog meer samenwerken met eventorganisatoren. Zodat je op één lijn zit en een inhoudelijk congres organiseert dat impact oplevert.”
Voorbeelden van congressen die succesvol bleken? “Voor de Randstad is er in Brussel een keer op een mooie locatie een congres georganiseerd waar ook cabaretier Jochem Myer een bijdrage aan leverde. Het werd een groot succes. De boodschap werd tegen een publiekstrekker aangezet.”
En een van de slechtste events? “Een evenement voor eventorganisaties. Ja je verzint het niet. Er kwamen veel mensen op af. Ik wilde daar wel heen om iets op te steken en van elkaar te leren. Het begon al veel te laat. De inhoud stelde niet veel voor. Het was chaos.”
Milos Labovic schreef ooit voor zijn opleiding aan de RWTH Aachen University een scriptie over de Europese lobby vanuit Servië. Het leverde hem een baan op. “Mijn ouders komen uit Servië, ik ben in Nederland geboren. Ik maakte voor mijn opleiding een scriptie en kreeg vervolgens meteen een baan aangeboden. Twee jaar lang ben ik EU-adviseur geweest voor de Servische regering in Brussel. Zo raar kan het soms lopen.”
Er zijn nog geen reacties.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.