Beurzen, Congressen
De een ziet de huidige beurs- en congrescentra wel dealen met het scala aan voorliggende uitdagingen. De ander denkt dat het beter is om de bezem door het Nederlandse venuelandschap te halen. Vastgoedadviseur Jan-Hein Simons en architect Joris Deur trappen de discussie rondom de venuekaart van Nederland af.
De huidige trends en verwachte ontwikkelingen in evenementenland vragen om een andere dimensionering en een hoogwaardige technologische infrastructuur van de Nederlandse beurs- en congrescentra. Tel daarbij op de toenemende druk door duurzaamheidseisen en woningbouw. Genoeg redenen om de samenstelling en de ontwikkelingsmogelijkheden van het huidige venuelandschap kritisch onder de loep te nemen. Publique initieert daarom VenuekaartNL als open podium voor deze toekomstverkenning.
De grote beurs- en congreslocaties, zoals we die vandaag de dag in ons land kennen, zijn veelal gebouwd in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Hoewel het multifunctionele evenementencomplexen zijn en dan ook een grote variatie aan evenementen huisvesten, is de omvang bij aanvang vaak bepaald door de publieks- en vakbeurzen die ze onderdak boden. Alles wat daarna is aangepast of toegevoegd was vooral in dienst van de multifunctionaliteit.
Veel van de grootste nationale beurzen zijn inmiddels verdwenen (AutoRAI, Firato, HCC dagen) of behalen niet meer de omvang van weleer. De meest recente trend is dat de gemiddelde omvang per beursstand dalende is.
De beurzenmonitor over 2023 die onderzoeksbureau Respons heeft samengesteld in opdracht van branchevereniging CLC-Vecta laat zien dat het aantal verkochte meters aan standhouders bij de grote beurzen terugloopt. In 2023 was er bij de vakbeurzen sprake van een daling van 28,1 procent. Bij publieksbeurzen werd 18,3 procent minder beursvloer verhuurd.
Alhoewel de discussie is of er nog een na-effect is van de coronapandemie, is het in lijn met de algemene tendens in het Europese beurzenlandschap. Internationaal consultant en voormalig CEO van de Koelnmesse Jochen Witt, vertelde eerder aan Publique dat in Europa geen behoefte meer is aan mega-venues. Volgens Witt gaat het in de beurssector niet langer om wie de meeste vloeroppervlakte heeft, maar om wie de beste beleving en technologie biedt.
Wie de websites van de grote evenementenlocaties bezoekt, ziet dat zij nagenoeg allemaal aanzienlijke inspanningen leveren om een duurzame uitstraling te waarborgen. Maar verduurzaming gaat verder dan het hergebruik van plastic bekers, het scheiden van afval of het dak vol leggen met zonnepanelen.
Zo wordt er steeds meer en strenger gekeken naar de toegevoegde waarde van panden binnen de bebouwde omgeving. Welke invloed heeft een gebouw op de gebruiker en de buurt waarin het staat?
Sommige van de Nederlandse evenementencomplexen bevinden zich nu al in een milieuzone. Dat betekent dat leveranciers rekening moeten houden met welk type voertuig zij hun producten en diensten leveren. In geval van verbouwing geldt die beperking ook voor de vervoer- en bouwmiddelen van de aannemers.
Om de verduurzaming te stimuleren en te versnellen, heeft de Europese Unie de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) bedacht. Dit is een nieuwe standaard voor bedrijven, die zo hun duurzaamheidsinspanningen dienen te rapporteren. Hoewel het nu nog alleen verplicht is voor grote bedrijven, denken experts dat op den duur alle bedrijven jaarlijks moeten bewijzen hoe zij hebben bijgedragen aan een betere wereld.
Het is dus niet ondenkbaar dat evenementenlocaties in de toekomst opdrachten verliezen als ze achterblijven op het gebied van bijvoorbeeld energiezuinigheid, sociaal beleid, omgang met leveranciers en maatschappelijke betrokkenheid.
Een andere uitdaging waar de binnenstedelijke locaties mee te maken hebben is het gevecht om de grond. De overheid wil voor 2030 900.000 woningen aan de bestaande voorraad toevoegen. Omdat Nederland dicht bebouwd is, gaat de voorkeur veelal uit naar binnenstedelijke verdichting. Maar bouwgrond in de stad is schaars.
Het maakt de repeterende discussie over het renoveren of nieuwbouw elders van locaties weer zeer actueel. Zeker in het – veel voorkomende – geval dat een beurs- en congrescentrum alleen exploitabel is door gemeentelijke subsidies.
Gemeenten zullen zich gaan afvragen of de huidige omvang van de binnenstedelijke evenementenlocatie nog wel toekomstbestendig en rendabel is. Die grond vrijmaken voor de broodnodige woningbouw is dan een erg aantrekkelijke optie.
Twee nieuwe en moderne locaties is genoeg - Joris Deur
Joris Deur, architect en directeur van ZZDP Architecten, zei ooit in een interview dat men in Nederland gelukkig nog op veel plekken emotieloos kan slopen en opnieuw beginnen. Geldt dat ook voor de Nederlandse venues?
Deur: “Laten we vooropstellen dat dit geen eenvoudige kwestie is, omdat we het hier over een nichemarkt hebben. De grote evenementenlocaties zorgen direct en indirect voor veel werkgelegenheid en aanzienlijke inkomsten voor een stad. Dus het hele scala aan beurs- en congresgebouwen in één keer wegvagen en opnieuw beginnen is in de praktijk onmogelijk.”
Maar dat het goed zou zijn als dingen in de toekomst zouden veranderen, daar is de Amsterdamse architect duidelijk over.
“In een ideale wereld zouden we in Nederland genoeg hebben aan twee nieuwe en moderne locaties voor de allergrootste internationale vak- en publieksbeurzen, -bijvoorbeeld rond Schiphol-Rijk en aan de rand van Maastricht”.
Kijkend naar voorbeelden uit het buitenland spelen de stedelijke omgeving en voorzieningen rondom vak- en publieksbeurzen een aanmerkelijk minder belangrijke rol, stelt de architect. “Daarvoor moet je geen dure grond in de stad vasthouden.”
Bij congressen werkt dat anders, stelt hij. Daar wil men elkaar na afloop vaak nog spreken of samen eten. De architect vindt dat de bestaande locaties zich hierin moeten specialiseren, omdat zij immers al beschikken over alle voorzieningen die bijdragen aan ontmoeting en ontspanning.
“Al met al zou het Nederland ten goede komen als delen van verouderde en onrendabele binnenstedelijke beursgebouwen worden gesloopt, de panden met historische waarde worden getransformeerd en er met duurzame en kleinschalige nieuwbouw wordt gefocust op een duurzame toekomst die past bij de omgeving.”
De locaties vinden vanzelf hun weg wel - Jan-Hein Simons
Jan-Hein Simons, hospitality- en hotelexpert bij het internationale vastgoedadviesbureau Colliers, herkent de verandering in het evenementenlandschap. “We gaan de schaal steeds meer aanpassen aan de tand des tijds. Covid-19 heeft een schokgolf teweeggebracht. We zijn anders naar samenkomsten gaan kijken en naar de impact van reizen op het klimaat. Vroeger vloog ik voor een meeting van een uur naar Londen, dat is tegenwoordig ondenkbaar. We zijn door veranderende perspectieven en regelgeving anders naar reizen gaan kijken en dat zal men ook merken aan de bezoekersaantallen op internationale beurzen.”
Volgens Simons heeft de hospitalitybranche decennialang geprofiteerd van de cookiecutter-mentaliteit van de klant. “Men ging af op één standaard. Als die goed was, kwam men terug.”
“Tegenwoordig wil men veel meer maatwerk, meer ruimte voor persoonlijk contact en minder massa. Hierdoor zie je veel meer kleinschalige concepten ontstaan, waarbij ontmoeten en beleven een steeds grotere rol innemen.”
Daaruit ontstaat dan de vraag of je de bestaande locaties gaat aanpassen of dat het beter is om elders met een schone lei te beginnen. Voor de huidige in de stad gevestigde locaties zal menig vastgoedontwikkelaar (en ook gemeente) interessantere bestemmingen weten te vinden en je kunt je ook afvragen of je de investeringen om te voldoen aan milieu-eisen en technologische innovaties goedkoper kunt doen in nieuwbouw dan renovatie.
Simons ziet geen toegevoegde waarde om de huidige locaties uit de stad weg te halen. “Wij zijn in Nederland goed in ‘met de tijd meegaan’, dus gewoon laten staan waar ze staan. De locaties vinden vanzelf hun weg wel.”
Er zijn nog geen reacties.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.