Beurzen
De steile klim van de informatietechnologie heeft ook het vak van de standontwerper ingrijpend veranderd. Het schetsboek, de meetlat en de potjes gouacheverf hebben plaats geruimd voor een pc en krachtige ontwerpsoftware.
De steile klim van de informatietechnologie heeft ook het vak van de standontwerper ingrijpend veranderd. Het schetsboek, de meetlat en de potjes gouacheverf hebben plaats geruimd voor een pc en krachtige ontwerpsoftware.
Krachtige ontwerpsoftware maakt het mogelijk om vroeg in het voorbereidingstraject een beursdeelname bij te sturen. “Wandelt u even mee over de stand?” Verbaasd kijkt de exposant-opdrachtgever de standontwerper aan. Meewandelen? De stand moet nog gebouwd worden! Wat bedoelt hij?
De snelle vlucht die ontwerpsoftware in zijn 25-jarige bestaan gemaakt heeft, maakt het vandaag mogelijk over een stand te wandelen die fysiek nog niet bestaat. Daarbij verkeer je desgewenst in het gezelschap van andere “beursbezoekers”, hou je halt bij een productdisplay of “vlieg” je naar boven om de stand vanuit een helicopterview te bekijken. De levendige en levensechte visualisaties en animaties staan mijlenver van de stugge en voor niet-ingewijden onbegrijpelijke lijntekeningen uit de pionierstijd. Die evolutie is in sprongen gegaan, die grotendeels bepaald werden door de rekenkracht van de computers waarop de tekenprogramma’s moeten draaien.
Verschillende hoeken
De eerste stap in de rendering-evolutie was het “aankleden” van de draadtekeningen. De holle constructies kregen een oppervlaktelaagje en tegelijk werd het mogelijk om een tekening vanuit verschillende hoeken te bekijken. Op die manier werd een warrige tekening een object. In een latere fase zou het ontwerpen een stuk versneld worden door gebruik te maken van diverse objectbibliotheken. Dat zijn bibliotheken waarin de meest gebruikte onderdelen met een muislik beschikbaar zijn. Vooral voor standen die ontworpen worden in een bepaald bouwsysteem, is een onderdelenbibliotheek een belangrijke stap vooruit die toelaat in een recordtijd een ontwerp te tekenen.
In de vroege versie van tekenprogramma’s waren kijkhoek en kijkrichting min of meer statische gegevens, die telkens opnieuw gedefinieerd moesten worden om een nieuw resultaat op het scherm te toveren. Tegenwoordig kan een tekening met pan- en tilt-functies traploos in alle richtingen gedraaid en gekanteld worden. Door in de tekening referentieobjecten toe te voegen – menselijke gestalten, stoelen, een display – is de tekening ook voor een technisch niet geoefend oog correct in te schatten.
Laptop onder de arm
Geleidelijk aan veranderde ook de typische output. Daagde de standontwerper in het begin op met een map vol kleurenprints van het ontwerp, dan neemt hij of zij sinds halfweg de negentiger jaren een laptop onder de arm of een CD-rom in de tas om bij de klant een presentatie te maken.
Stilstaande beelden zijn allang niet meer de norm. Bewegende animaties, waarbij de toeschouwer naar eigen goeddunken over de stand kan evolueren, moeten een nog beter inzicht geven in hoe de stand er uiteindelijk uit zal zien, welke visuele prikkels de bezoeker krijgt, waar welke animaties ingepland worden, welk traject de bezoekers kunnen of zullen volgen, waar welke soorten standmedewerkers post moeten vatten enzovoorts.
Omdat geanimeerde renderings ook de functionering van de stand tonen, zijn ze vaak zeer waardevol om in het voorbereidingstraject belangrijke aspecten van de beursdeelname nog bij te sturen: inplanting en oriëntatie van displays, positie van de diverse standonderdelen, verlichting…
Fotorealisme ijkpunt
De afgelopen drie jaar kwamen alle belangrijke CAD-programma’s met modules op de markt om nog realistischer te renderen. Dat wil onder meer zeggen dat volumes niet alleen een realistisch oppervlakte krijgen, maar zich in de ruimte ook gedragen als echte objecten. Ze weerkaatsen het licht, geven het hun eigen tint mee en dragen hun kleur gedeeltelijk over op de omliggende voorwerpen. Schaduwen zijn geschakeerd en genuanceerd. Het licht variabel, – net zoals in de werkelijkheid.
Hoewel de toevoeging van nieuwe effecten als “radiosity” en “Phong shading” een flinke stap vooruit betekenden voor de echtheid en geloofwaardigheid van computergegenereerde animaties, is er ook een schaduwzijde: het realistisch renderen kost heel wat rekenkracht. Geanimeerde renderings komen soms pas na vele uren moeizaam uit de processor geklauterd. En ook al kan de ontwerper zich voor animaties beroepen op softwarematige animatieroutines, het is niet meer dan logisch dat voor een geanimeerde rendering een kleine meerprijs gevraagd wordt.
(Uit Expovisie 577)
Er zijn nog geen reacties.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.